donderdag 24 april 2008

VAKANTIE!

Ik ga op vakantie ^_^.
Roma, Londra, het wordt één groot feest dat zijn weerga niet kent.

Photobucket

Jezus Bolle Christes wat raak ik gestresst van vakantie.
Zeker als het samenvalt met zo'n periode (we kennen ze allemaal, tenminste de 3 mensen die deze blog lezen waarschijnlijk) waarin je sowieso niet echt weet wat je wilt, wanneer je het wilt en waarom in godsnaam.

Pakken, regelen, weer uitpakken, niets vergeten? niets vergeten, inpakken, bellen, regelen, film kijken voor de ontspanning, niet ontspannen tijdens het kijken van de film, tegen je tas schoppen, roken, verder inpakken, opruimen, bellen, enzovoort.
en maar goed ook, het houdt je hoofd van de echt belangrijke vragen.
die komen over twee weken wel weer.

Ik ga mijn hoofd ontwarren, en zal verlicht terugkeren. Wie weet zonder opleiding, maar zo'n vaart zal het niet lopen.
Voor nu: adios.

Foto.

Misschien.

Dat hangt er een beetje van af.
Zoals het mij nu eenmaal betaamt, ben ik slecht in vrijwel alles met techniek.
Dat dit geen excuus is om geen foto's op mijn blog te plaatsen, is helemaal correct.
Maar ik gebruik het wel als zodanig.
Tot nu toe, tenminste.

Ik ben het zat.

Ook ik wil mijn levensverhalen kunnen ondersteunen met onder/overbelichte, onscherpe, ongefocuste (zowel foto als keuze van onderwerp) en anderszins onwaardige beelden.

Als dit werkt, ben ik gelukkig.
Zo niet, dan...
niet.

Ik ben gecompliceerd.

Photobucket

Ha!
Hahaha!
Success!

Nu ben ik gelukkig.
Dat schept verwachtingen.

dinsdag 15 april 2008

Japanners en apen, O heldencombinatie!

Mensen kinderen opa's oma's wildvreemden kassajuffrouws wat is Donkey Konga toch fantastisch.
Japanners hebben sowieso de beste ideeen ter wereld, maar ritmisch meetrommelen met ofwel Nintendo muziek, ofwel oorverscheurend lelijke versies van klassieke Evergreens (de turkse mars op electrische gitaar.... <_<) is toch wel het toppunt.
Ik heb overal pijn nu, m'n armen kloppen, m'n vingers zijn gebarsten en ik bloed uit meer plekken dan me lief is maar ik dank die gekke Japanners op m'n blote knietjes voor hun invallen, en vooral voor hun tomeloze enthousiasme bij het ten uitvoer brengen van die invallen, eventuele aanmatigende reacties negerende.
Want laten we wel wezen: dit geheel is natuurlijk onzin. Er is geen enkele reden om zoiets te maken. Zolang het er niet is zal niemand het missen, en een eerste levensbehoefte... neuh.

Het is geen water, geen eten, geen slaap en geen sex, het heeft niets met deze vier behoeftes te maken (behalve met sex, een beetje... en dan meer het ritmische en zweterige dan het slaan. Het slaan staat hier los van <_<) of met welke andere serieuze noden dan ook.
Sterker nog, het bedrijven van Donkey Konga is slecht voor een mens. Je leert er niets van, het enige effect is een waanzinnige tijdverspilling en kans op blessures (als je al zo iemand bent die Donkey Konga speelt, ben je hoogstwaarschijnlijk lichamelijk van nature vrij zwak, om niet te zeggen bleek en ietwat puisterig). Die je dan ook nog eens geheim moet houden.

Ik zou niets liever willen dan mezelf in de discussie over computerspelletjes mengen, liefst met een niet onderuit te halen argument tegen de stelling Van gamen wordt een mens dik/lelijk/dom/gewelddadig/vul iets in.
Maar daar is dit het moment niet voor. Op dit moment ben ik het namelijk met ze eens. Ik ben dom.
Heel dom. Dom omdat ik mijn bevrediging uit scores haal, uit cijfertjes die mij vertellen dat ik slechts 2 keer misgeslagen heb (qua ritme dan. De trommels raak ik altijd. Ha.) en maar liefst 218 keer niet alleen raak, maar ook perfect getimed.
Apen en getalletjes.
Nog zo'n heldencombinatie.
Laat die vakantie maar komen.
En die derde wereldoorlog.
Door zulke mensen wil ik wel gedwongen worden.

maandag 14 april 2008

DE JONGE

Jij zegt soms rare dingen.
Met veel lettergrepen.
Ik luister niet zo goed maar ik kan op m’n hoofd staan.
We kijken uit het raam.
‘als je nu je ogen dicht doet,’ zeg jij,
‘en niet meer open
is dit het laatste wat je ooit gezien hebt.’
‘Nee,’ zeg ik,
‘want dan zie ik de binnenkant van m’n ogen.’
Jij geeft me een kusje.
En een klap.
Want ik ben stom en lief tegelijk.
Dat kan ik.
Heb ik op geoefend.
Voor de spiegel.
En soms op mijn hand.
Ik vind je niet geil maar dat ken ik ook niet echt. Dus dat geeft niet.
Je laat me plaatjes zien.
In mijn buik kriebelt het van dingen die niet mogen.
Alsof mijn longen moeten lachen.
Je wijst op een vrouw. Ze kijkt alsof ze pijn heeft.
‘Nu doen wij dat nog niet.’
Ik ben opgelucht.
Later gaat dat wel gebeuren, denk ik.
Dan zoenen we en doe jij dingen met je mond.
Ik neurie dan een beetje
en zet de tv aan.
Dat kan ik wel.
Ik doe een kusje terug.