dinsdag 21 oktober 2008

HUIS

Op de top van een heuveltje, hoger dan het breed is, staat een huisje.
Een alleszins doorsnee huisje, klein en niet bijzonder mooi, maar er staat een bordje naast.
Dat betekent wat, dus kijk vooral even binnen. En inderdaad:
Kleine regenlaarsjes in de hal.
Modderige spoortjes in de hal.
Bezoekertjes, groep na groep.
Letten we allemaal op? Wij vervolgen onze tocht.
Door de lege gangen, het kleine wc-tje met het haakje dat klemt, de huiskamer zonder meubels.
Openstaande raampjes, met allemaal een uitzicht van bordkarton en kinderverf.
Op de trap verstomt de galm de stemmen.
woont er eigenlijk wel iemand in dit huis?

Bij de trap naar zolder stopt de rondleiding;
de treden zijn te groot voor kleine voetjes.
Naar wat er op de zolder huist kunnen de bezoekertjes slechts gissen.
Of zetten ze een kamp op? Blijven ze hier wachten, jarenlang wachten?
Tot ze groeien, tot hun beentjes de grote traptreden kunnen beklimmen?
Op zolder is de bank, de muziek, de tv, de belopen vloerbedekking en de kussens die schreeuwen: hier wordt geleefd. Hier is iedereen welkom en trek vooral je schoenen uit. Hier wordt gefeest en gedanst en hier gebeuren dingen die we allemaal wel zouden willen meemaken.
Dat denken de bezoekertjes tenminste. Want zien kunnen ze het niet.
Ze wachten erop.
Ze wachten en wachten en wachten, en versperren de weg voor andere bezoekertjes, die in een lint naar buiten slingeren, naar het heuveltje, en die dan maar het bordje lezen.

‘Als je hier woonde, dan was je nu thuis.’

dinsdag 7 oktober 2008

2 gedichten en 1 titel die 1 lading dekt

CONTACTADVERTENTIE

Ik ben van metaal.
Ja echt.
Geolied weliswaar, dus horen doe je me niet.
Metalen voeten
metalen handen
metalen handen die zich in metalen haren verstrengeld hebben.
metalen buik
met metalen navel
en misschien wat staaldraad bij wijze van navelpluis.
metalen mond
metalen neus
metalen ogen
zien weinig maar weerspiegelen des te meer
en diep van binnen
een metalen hartje
dat metalig bonst.
Klonk. Klonk. Klonk.

Dat ben ik.
Als ik nat word sluit ik kort
waad ik verder, zink ik, verdrink ik
bewakingspoortjes piepen me wellustig na
maar ik ben, over het geheel genomen, toch best wel behoorlijk mezelf en vooral ook goed met kinderen.
En buigzaam bovendien.
maar alleen lukt het mij niet
help je me?
Ik heb slechts een mal nodig
jouw vorm om in te versmelten.
Warm me op. Dan doe ik de rest.

Hoi.
Ik ben ik.
Mag ik binnenkomen?



RELATIE-VERING

Weet je nog, de dagen van weleer
van kalfsleer en masturbeer
van jij en ik maar ik iets meer
van nooit te laat voor nog een keer.
Die dagen dat je dacht mijn god

als daar maar geen gedicht van komt.