zondag 20 juli 2008

PIRATEN - deel 2

PETER
Jij wilde over het scheepje praten.

SARA
Ja net. Nu wil ik dat jij me aanraakt. En dat jij het lekkerder
vind dan ik.

Stilte.

PETER
We eten scheepsbeschuit. En vinden het lekker.
Dat is een mooie verrassing, vinden wij allebei. Jij vooral.
Jij was bang, van te voren.

Terwijl Peter praat, buigt hij naar voren en begint Sara daar aan te raken.

PETER
Dus ik stelde je gerust.

SARA
En viel het alles mee?

PETER
Alles.

SARA
Daar ben ik blij mee.

Peter gaat door. Sara kreunt.

PETER
Alles gaat goed. Het is hard werken maar dat zijn we gewend.
We worden bruin en gespierd. Jij krijgt je pronte borsten.
Soms vaart er een schip langs. Dan zwaaien we lekker niet.
En lachen dat we doen.
Jij vertelt moppen. Je kent een hele goede. Over een olifant
met een houten poot. We lachen tot buikpijns toe.
Soms stormt het, soms niet.
Wij varen stug door.

SARA
Tot?

PETER
Tot altijd.

SARA
Scheepjes zinken.

PETER
Onze niet.

SARA
Wel.
Binnenkort.

PETER
Misschien ooit. Over heel lang.

Ze praten in het ritme van hu n bewegingen.

SARA
Hoe lang?

PETER
Een miljoen jaar.

SARA
Langer.

PETER
Honderd miljoen jaar.

SARA
Langer.

PETER
Honderd triljoen.

SARA
Ja he?

PETER
Ja.

SARA
En wij maar varen.

PETER
En wij maar varen.

SARA
En lachen.

PETER
En lachen.

SARA
Haha

PETER
Haha.

SARA
Heel hard.

PETER
Keihard.

SARA
toch.

PETER
Mmh?

SARA
Die…
Die lijn.
Verwachtingen.

PETER
Wij zijn piraten. Wat weten wij nou van verwachtingen.
Wij zijn maar piraten.
Dom maar levenslustig.
Wij varen, heel ver.
Tot we weg zijn.
We zien onszelf nooit meer terug.
Zeg maar Dag.

Stilte. Sara komt klaar.

SARA
Dag.

Stilte.
Sara duwt Peters hand weg.

SARA
Nu ben ik moe. Ik moet rusten.
Je mag blijven als je wilt.

Sara doet haar ogen dicht.

PETER
En nu?

SARA
We varen weg, toch?
Dat was het idee. Dacht ik.

PETER
Ja.

SARA
Tot we weg zijn.

Peter gaat naast Sara liggen.

SARA
Als we weg zijn ziet niemand ons zinken.
Dus we liegen gewoon. Dan.

PETER
Ja.

SARA
We liegen tegen iedereen.
Ook tegen elkaar.
Zo zijn wij.

PETER
Als we weg zijn.

SARA
Ja.
. . .
Wanneer gaan we weg?

PETER
Snel.

SARA
Ja hè?
Morgen al, misschien.

Stilte.

PETER
Wie weet.

SARA
Ik hoop het.

Sara valt in slaap.

Geen opmerkingen: