zaterdag 26 juli 2008

Openingsscène

Een eerste scène.
Op- en aanmerkingen, alsmede ideeen voor een vervolg, zijn welkom. Meer dan.
Werktitel: Rina

----------------------------------------

Op het toneel liggen een stuk of acht mannen. Ze zijn op allerhande manieren vastgebonden, sommigen met visnetten, anderen met duct tape. Ze doen halfslachtige pogingen zich los te rukken. Een jonge vrouw, Rina, komt op.

Stilte.

RINA
Vanmorgen ging de deurbel.
Zou het niet leuk zijn als het daar mee begon?
Dat de deurbel ging?
Stiekem zaten er nog een aantal jaren voor, 24 jaren, plus wat restjes, maar die laten we even liggen.
We maken een nieuw begin.

Vanmorgen ging de deurbel.
Dat was het begin.
Weet je pas als het voorbij is, maar laten we zeggen dat ik het aanvoelde.
Spannend, wie o wie o wie, dus ik naar de deur en ik deed open.
Er stond een vrouw voor de deur.
‘Rina’, zei ze, Rina dat is mijn naam, zo heet ik, eigenlijk zei ze ‘jij’, puur en alleen ‘jij’, geen ‘en ik’ er achteraan, geen ‘bent wat dan ook, bent mooi, bent lelijk, bent geil, bent iets’ en ze zei al helemaal geen ‘Rina’.
Ik lieg tegen jullie.
Dat is een… probleem, dat ik heb.
Verder ben ik te waarderen, als persoon.
Ik ben zonnig en opgeruimd.

Rina kijkt zonnig en opgeruimd.

Ziet u?
Zonnig. Opgeruimd.
Een houding die terugkomt in mijn huisinrichting, waar ik dan ook graag mensen in ontvang.
Wat je niet over iemand kan zeggen door hun decoratieve keuzes is niets waard, of wel dan?

De vastgebonden mannen schudden instemmend hun hoofd.

Goed.
Dus ik vraag de vrouw binnen, interesse als ze toonde in mij, ik vraag haar binnen, ik zeg ‘je bent mooi en hier, dat is genoeg’ al lieg ik want ik zei ‘ik heb koekjes’. Ik lieg dubbel. Ik had geen koekjes.
Ik had geen koekjes, en geen interesse in de vrouw, ja interesse in haar interesse voor mij, en de exponentiële groei van die interesse bij het zien van mijn zonnige en opgeruimde interieurinrichting, maar verder niets, maar ze ging mee naar binnen.

Een vrouw komt het toneel op.

Ze ging mee naar binnen en nam bevallig plaats op een meubelstuk.

De vrouw gaat op één van de vastgebonden mannen zitten. Deze kreunt. De vrouw slaat hem.

Ze was geschokt.

VROUW
Je… je interieurverzorging.
Ze is zo… zonnig! En opgeruimd!

RINA
Bij nader inzien was dat misschien het begin.
Ik vertelde haar dat het wat rommelig was maar…

VROUW
Geeft niets

RINA
…en ik hield van haar. Toch, ik had een aantal dingen willen opbergen, gelukkig…

VROUW
Is toch juist leuk

RINA
…en we waren verliefd. Één welgetimede…

VROUW
Ja, het is écht jou!

RINA
…en we waren getrouwd.

(VROUW
Vind je me nog mooi?

RINA
Ik kijk tv.

VROUW
Je vindt me dik en lelijk en daarom doen we nooit meer leuke dingen.)

RINA
We waren getrouwd.

Rina gaat gehaast tegenover de vrouw zitten, ook op een vastgebonden man, en kijkt haar angstvallig aan.

VROUW
Jij vraagt je af waarom ik hier ben.

RINA
Ik vraag me af waarom je hier zijn wil.

VROUW
Ik wil hier niet zijn.
Ik word gedwongen hier te zijn.
Externe factoren.

RINA
Niet.

VROUW
Toch.
Factoren die buiten mijn macht liggen.

RINA
Nee…

VROUW
Ja.
RINA
Nee stop. Terug. Dit klopt niet. Zo ging het niet.
En als het wel zo ging lieg ik liever.
Jij, hup, weg, je doet het maar nog een keer.

Rina jaagt de vrouw het toneel af.

Kom nou. Hier een beetje een verhaal afsteken over externe factoren en zo.
We waren nog wel getrouwd. Laf. Laf vind ik dat. Laf en dat nu al.

Vrouw af.

Zo. Nog een keer. Poging twee.
. . .
Vanmorgen ging de deurbel.


zondag 20 juli 2008

PIRATEN - deel 2

PETER
Jij wilde over het scheepje praten.

SARA
Ja net. Nu wil ik dat jij me aanraakt. En dat jij het lekkerder
vind dan ik.

Stilte.

PETER
We eten scheepsbeschuit. En vinden het lekker.
Dat is een mooie verrassing, vinden wij allebei. Jij vooral.
Jij was bang, van te voren.

Terwijl Peter praat, buigt hij naar voren en begint Sara daar aan te raken.

PETER
Dus ik stelde je gerust.

SARA
En viel het alles mee?

PETER
Alles.

SARA
Daar ben ik blij mee.

Peter gaat door. Sara kreunt.

PETER
Alles gaat goed. Het is hard werken maar dat zijn we gewend.
We worden bruin en gespierd. Jij krijgt je pronte borsten.
Soms vaart er een schip langs. Dan zwaaien we lekker niet.
En lachen dat we doen.
Jij vertelt moppen. Je kent een hele goede. Over een olifant
met een houten poot. We lachen tot buikpijns toe.
Soms stormt het, soms niet.
Wij varen stug door.

SARA
Tot?

PETER
Tot altijd.

SARA
Scheepjes zinken.

PETER
Onze niet.

SARA
Wel.
Binnenkort.

PETER
Misschien ooit. Over heel lang.

Ze praten in het ritme van hu n bewegingen.

SARA
Hoe lang?

PETER
Een miljoen jaar.

SARA
Langer.

PETER
Honderd miljoen jaar.

SARA
Langer.

PETER
Honderd triljoen.

SARA
Ja he?

PETER
Ja.

SARA
En wij maar varen.

PETER
En wij maar varen.

SARA
En lachen.

PETER
En lachen.

SARA
Haha

PETER
Haha.

SARA
Heel hard.

PETER
Keihard.

SARA
toch.

PETER
Mmh?

SARA
Die…
Die lijn.
Verwachtingen.

PETER
Wij zijn piraten. Wat weten wij nou van verwachtingen.
Wij zijn maar piraten.
Dom maar levenslustig.
Wij varen, heel ver.
Tot we weg zijn.
We zien onszelf nooit meer terug.
Zeg maar Dag.

Stilte. Sara komt klaar.

SARA
Dag.

Stilte.
Sara duwt Peters hand weg.

SARA
Nu ben ik moe. Ik moet rusten.
Je mag blijven als je wilt.

Sara doet haar ogen dicht.

PETER
En nu?

SARA
We varen weg, toch?
Dat was het idee. Dacht ik.

PETER
Ja.

SARA
Tot we weg zijn.

Peter gaat naast Sara liggen.

SARA
Als we weg zijn ziet niemand ons zinken.
Dus we liegen gewoon. Dan.

PETER
Ja.

SARA
We liegen tegen iedereen.
Ook tegen elkaar.
Zo zijn wij.

PETER
Als we weg zijn.

SARA
Ja.
. . .
Wanneer gaan we weg?

PETER
Snel.

SARA
Ja hè?
Morgen al, misschien.

Stilte.

PETER
Wie weet.

SARA
Ik hoop het.

Sara valt in slaap.

zaterdag 19 juli 2008

PIRATEN - deel 1

Sara (29) ligt op bed. Zij ziet er, over de hele linie, beroerd uit.
Peter (31) zit op de rand van het bed.

PETER
We varen weg. Weet je. Heel ver weg. Steeds verder en harder, steeds
kleiner worden we.
Totdat ons scheepje zinkt.

SARA
Gaat ons scheepje zinken?

PETER
Dat ligt in de lijn der verwachtingen ja. Ik heb het rapport gelezen.

SARA
Ik denk dat ik moet poepen.

PETER
Wil je dat ik wegga?

SARA
Nee hoor. Ik schaam me nergens meer voor. Nou ja, daarvoor.

PETER
…Heh.

SARA
Wat?

PETER
Zoals het licht net viel leek het net alsof jij, eventjes, heel erg mooi was.

SARA
Dat had je niet verwacht.

PETER
Dat had ik niet verwacht.

SARA
Wanneer zinkt ons scheepje?

PETER
Weet ik niet.

SARA
Moet ik dat zeggen?
Want daar heb ik dus geen zin in.
Ik ben ziek ik hoef niets. Alleen etteren. En au hebben. Grote au.
Dus ik etter. En ik heb au. Jij mag weg, als je dat wilt.

PETER
Wil je dat ik wegga?

SARA
Ik wil dat jij vertelt.
Over ons scheepje. Is het een mooi scheepje?
Is het een echt scheepje? Geen kartonnen doos met een bezem erin
gestoken want daar heb ik niets aan.
Ik wil een mooi schip met een mast en een anker en jij moet het voor
me bouwen.

PETER
Ik doe m’n best.

SARA
Bouw dan!

PETER
Ja. Ja. Bouwen.

SARA
Als jij zegt wat je nodig hebt, geef ik het wel aan.
Dan zijn we een team.

Stilte.

SARA
Peet?

PETER
Mmh.

SARA
Soms denk jij aan iemand anders. Mag van mij.
Als we dan klaar zijn, en jij kijkt naar mij, zo’n beetje half.
Ben jij dan blij?

PETER
Dat weet ik niet.

SARA
Ik heb mijn best voor jou gedaan, vandaag. Zie je dat?
Ik heb mijn tanden gepoetst. Maar je ziet het niet. Het bloedt een beetje.

PETER
Je tanden zien er mooi uit.

SARA
Ach wat.

PETER
Ja echt.
Heel gezond. Alsof ze in de zon zijn geweest.

SARA
Ik heb voor het raam gestaan.
Dat zal het zijn geweest.

PETER
Dat mag niet.
Dat is gevaarlijk.

SARA
Ik moet oefenen. Voor als we varen. Op het schip.
Ik word een gebronsde piratendame. Met pronte borsten. Toch?

PETER
Ja.
Ik wil je nu een compliment geven. Maar ik weet niet waarover.

SARA
Ik heb ook een binnenkant… doe daar iets mee.

PETER
Ik keek laatst naar je. Voordat ik het doorhad, kreeg ik een gigantische
erectie. Zo maar.

SARA
Dat vind ik, denk ik, toch wel, erg lief van jou.

PETER
Geen seks-erectie. Meer een…
een angst-erectie.

SARA
O.

PETER
Een ik zou toch best graag willen dat er nu iets gebeurde-erectie.

SARA
Zoals nu?

PETER
Zoals nu.

SARA
Het zit ook daar. Dat hebben ze gezegd.
Dus ik mag niets meer.
Ik drink, en ik drink, eindeloos veel.
Zodat ik het wegplas. Dat ik het kan doorspoelen.
Raak jij me aan? Daar? Ik kan het niet.

[wordt vervolgd]

VAKRISICO'S

HIJ
Eerste hulp.
Eerste hulp.
Eerste hulp.
Tweede derde vierde hulp als dat niet werkt.
Snuif snuif zucht. Snuif snuif zucht. Snuif snuif kots. Snuif kots zucht.
Tot het laatste lijntje eerste hulp weg is, en dan?
We horen onze vader al lachen, breed, hard, beukend, met zweterige tanden.
Een amicale hand op onze schouder.
Onze kleine jongen wordt groot, wordt graag, heel graag, geil, heel geil.
Een klein diepsneeduikertje, zogezegd.
Haha.
Een diepspleetduikertje.
Hahahaha.
Een diepreetduikertje.
Waahahahahahahaha.
Diepreet diepe reet diepe kreet, heet, te heet, te heet onder mijn voeten, tijd voor de vluchtroute eerste klas, vluchtauto over het dak, ii-ii-ii-iiii piepende banden, piepende bandjes, piepende stembandjes, wat krasten die ook al weer?

Laat me gaan laat me gaan laat me gaan raak me aan raak me aan raak me aan.
De tv staat aan, begint zich er ook mee te bemoeien.
Één woord, zes letters, eerste letter een K.
O Kut o Kut o Kut o Kut o KutKankerKloteKlere Kut.
En wie is onze eerste beller?
De eerste zijn we al lang vergeten, of niet, liefje schatje scheetje poepje, de eerste weten we niet meer, of die daarna, of die daarna, maar de laatste die zal ons voor altijd bijblijven of toch een week of drie.
Het is mevrouw Sims uit Alblasserdam.
Mevrouw zijn moet je verdienen.
Verdien het dan, hoer!
Ik hoorde je wel lachen,
hahahahahaha
lekker lachen
hoog en klaaglijk.
Je moest ervan huilen zo hard lachte je. Krokodillentranen van genot.
Nee, helaas, Kapper is niet goed. Dag mevrouw Sims.
Dag mevrouw Sims! Terug naar huis, terug naar Alblasserdam, terug de afgrond in, terug naar huis, terug naar huis.
Had ze terug naar huis gewild? Had ze moeten roepen, enkel moeten roepen want wie roept die wordt gehoord, de klant is koning, oren ogen benen weid gespreid, zo naar huis vliegen, lekker in je bed met koekjes en lekkere warme
Koffie?
Jaaaaaaa koffie.
Nee koffie is ook niet goed.
Neeeeee fout. Dat wisten we toch. Thuis snappen we wat goed is en wat fout. We willen naar huis.
Opeens rennen onze benen, en de rest volgt al snel, wappert erachter aan.
Ik probeer weg te komen
weg te zijn
Net als zij,
zij deed moedig haar best,
ik doe haar na, doe haar, ik ben haar.
Kijk achterom, verwacht de klap tegen m’n hoofd die ongeveer… NU moet komen, of nee NU, NU dan, of toch ZO, verwacht de route door het bos, verwacht het sluitende water, ben al lekker opgewarmd opgegeild afgeneukt openbaard dus dat water overal naar binnen,
verwacht alles want wij zijn haar,
maar krijg niets want er is geen ontsnappen mogelijk.
Geen rust voor de gekke.
Zal je altijd zien.
Dat was het weer voor deze keer. Tot de volgende keer bij…
Dat was het weer voor deze keer.
Tot de volgende keer bij…
Tot de volgende keer.
Tot snel.
Tot snel.