maandag 16 juni 2008

ONVOORWAARDELIJK

Mevrouw de Boer had een plant.
Dat is alles wat men hoefde te weten.
Mevrouw de Boer had een plant. Gekregen van een buurvrouw. Kerst en ontslagbonus waren met vereende krachten verantwoordelijk geweest voor deze kleine attentie, die mevrouw de Boer op een ochtend voor haar deur had aangetroffen. Met een rode strik.
Mevrouw de Boer was de kwaadste niet, en had de plant liefdevol in haar leven opgenomen.
Hiermee bevestigde ze haar rol als trouwe buurvrouw, terwijl haar bedankkaartje een passende afstand bewaarde.

Een plant zegt meer dan duizend woorden.
Hij staat mooi.
Mevr. De B.

Mevrouw de Boer had een plant.
Wat begonnen was als kleine attentie die mooi stond en meer zei dan duizend woorden, was in twee jaar uitgegroeid tot een belangrijk deel van haar leven.
De plant was gaan groeien, en was daar bij wijze van overtuiging niet meer mee opgehouden. Inmiddels had mevrouw de Boer hem verplaatst, en besloeg hij het overgrote deel van de huiskamerhoek. Zijn tentakelachtige bladeren hadden zich over de muur omhoog gewerkt, en bedekten nu een deel van het plafond.
En dat is wanneer de problemen ontstonden.

Mevrouw de Boer had een plant.
Een uitspraak waar niemand het mee oneens kon zijn. Maar mevrouw de Boer had nooit echt een hoge pet opgehad van gasten, en het contact in haar flatgebouw bleef over het algemeen bij vriendelijke knikjes in de lift. Ze kreeg dus nooit mensen over de vloer.
Vandaar dat het lang duurde, veel te lang, totdat de waarheid bij haar naasten doordrong:
Mevrouw de Boer had geen plant.
De plant had mevrouw de Boer.

Zij voederde hem. Dit deed zij tweemaal daags en met liefde. Het begon met vliegen. Urenlang en schijnbaar zonder moe te worden speurde mevrouw de Boer de hallen en tuin van haar flatgebouw af, op zoek naar vliegen, die zij met toenemende handigheid in een plastic tas ving.
Dit ging maanden goed, maar al snel was dit niet meer genoeg.
Dat was het moment waarop mevrouw de Boer de dierenwinkel ging bezoeken. Twee maal per week ging ze daar langs, en iedere keer verliet ze de zaak met een wit doosje onder haar arm.
De inhoud van dat doosje verdween, één per dag, piepend en wriemelend in de groene keel van de plant, en hij groeide als kool. Mevrouw de Boer had zich lang niet zo nuttig gevoeld.

Mevrouw de Boer had een plant.
Dat was alles wat men hoefde te weten.
Zo ook de buurvrouw, die, uit een onbestemd gevoel van eenzaamheid, op een zekere dag een kaartje bij mevrouw de Boer door de bus deed.
Koffie en een babbel? Buren, immers.

Ze had gelijk natuurlijk.
Vandaar dat ze ook licht verbaasd was niets terug te horen. Ze ging het huis uit, deed boodschappen, las een half boek; geen reactie.
Toen buurvrouw uiteindelijk de stoute schoenen aantrok en bij mevrouw de Boer aanklopte, bleef het lang stil.
Uiteindelijk verschoven er grendels en tuurde een paar ogen haar door een spleet argwanend aan. Buurvrouw schrok, vergat spontaan niet alleen haar koffie maar ook haar babbel, en maakte zich met een paar excuses uit de voeten. De deur sloot weer.

Wellicht, als buurvrouw iets meer ruggengraat tentoon had gesteld, was dit verhaal heel anders afgelopen. Wellicht ook niet. Hoe het ook zei, we komen steeds weer terug bij dit ene feit:
Mevrouw de Boer had een plant.
En koffie.
Soms zei ze iets tegen haar plant.
Het begon met kleine, weloverwogen uitspraken.
Al snel zei ze hem gedag als ze slapen ging, en wenste ze hem een welgemeend goedemorgen als de ochtend kwam en de plant nog altijd in de hoek stond.
Nog wat later zei ze hem gedag als ze het huis uitging, en beloofde ze hem spoedig terug te komen. Ze haastte zich dan ook werkelijk.
Ze deelde met haar plant haar ideeën, ideeën waar ze trots op was maar ook die waar ze zich voor schaamde. Ze kleedde zich mooi, en kocht zelfs een sieraad. Een gouden armband. Die liet ze trots zien.
En soms, als mevrouw de Boer heel goed luisterde, zei de plant iets terug.
Of nee, het was meer brommen.
Korte antwoorden, waar mevrouw de Boer over na moest denken.
De plant was vaak chagrijnig, hij had een ochtendhumor, en stond niet open voor nieuwe ervaringen, maar mevrouw de Boer was gelukkig.
Gelukkig met haar nieuwe levenspartner.

Tot op een dag het noodlot toesloeg.
Het leek een dag als alle anderen. Mevrouw de Boer stond op, kleedde zich aan en begroette haar plant. Ze had die nacht gedroomd, een mooie droom waar een boodschap in zou kunnen zitten, en ze vertelde haar plant in geuren en kleuren er over.
De plant reageerde niet.
Mevrouw de Boer praatte en praatte, maar wat ze ook zei, de plant gaf geen reactie. Nu ze hem eens goed bekeek, zag hij er ook niet goed uit. Vaal, leek hij. Mevrouw de Boer was in tranen.
Waar kon dit aan liggen?
Al snel had ze het antwoord gevonden. Hoe had ze zo stom kunnen zijn? Maakte ook niet uit. De oplossing was nabij.

De volgende dag was buurvrouw haar kat kwijt.
De plant vertoonde een teken van leven.

In de weken die daarop volgden kwamen er door het flatgebouw steeds meer briefjes te hangen. Vermist-briefjes. Katten, honden, zelfs konijnen en cavia’s waren zoek. Het leek een huize epidemie, en de politie kwam er zelfs aan te pas. Die meenden dat er een vos in de buurt huisde.
De plant floreerde.

Hij groeide als kool en mevrouw de Boer zwol van trots als ze hem zag, dik en vet nam hij haast de halve woonkamer in beslag.
Tot, een paar maanden later, de plant zwijgzamer werd.
Mevrouw de Boer verwachtte het ergste, en inderdaad, al snel reageerde de plant nergens meer op. Comateus stond hij in de hoek. Een hoopje halsbandjes naast zijn pot.
Het was rond deze tijd dat buurvrouw aan de deur kwam.
Nu misschien dan koffie? De babbel kon later nog.
Mevrouw de Boer was dankbaar, en verwelkomde buurvrouw van harte in haar huis.
De plant deed het goed hè?
De plant deed het goed.
Hij leek nu wat ongezond maar dat zou helemaal goed komen binnenkort.
Heel binnenkort zelfs.
Koffie?

De volgende dag droeg mevrouw de Boer nieuwe schoenen. Ze waren wat klein.
De plant liet een boer en becomplimenteerde mevrouw de Boer haar modegevoel.
Nieuwe bewoners waren snel gevonden.

Zou het ooit moeten eindigen?
Misschien niet.
Twee jaar en drie buren later kon de politie maar geen aanwijzingen vinden.
Alles was goed.

Totdat de huisbaas toesloeg. Niemand wilde het appartement naast mevrouw de Boer nog huren, dus hij maakte er een opslagruimte van. Wanhopig stuurde mevrouw de Boer uitnodigingen naar iedereen, koffie en een babbel, alsjeblieft, maar niemand reageerde. Verhalen deden de ronde.
De koek was op.
Mevrouw de Boer kon zich haar leven niet voorstellen zonder de plant.
Zij wist wat haar te doen stond.

Mevrouw de Boer had een plant.
Nee. De plant had mevrouw de Boer.
Toen mensen weken later begonnen te klagen over de geur, brak de politie de deur open en liepen zij het appartement binnen. Al snel vonden ze wat ze zochten.

In de huiskamer stond een aantal paar schoenen keurig op een rij.
In de hoek van de kamer wiegde de plant tevreden heen en weer.
In één van zijn bladeren hing een gouden armband.


1 opmerking:

ninke zei

Koen ik vind het een heel fijn verhaal, erg Roald Dahl-esk! Bij mij kwam er vandaag spontaan een mevrouw Schipper uitgewandeld, zie blog.